Wednesday, July 30, 2014

De Zoogenaamde Portugeesche Gemeente te Nijkerk, door Dr. D. E. Cohen (Amsterdam)

Uit „Bijdragen en Mededeelingen van het Genootschap voor de Joodsche Wetenschap in Nederland” 1925
PDF Genootschap Joodse Wetenschap

 Met mijn eigen aantekeningen in rood

 Eenigen tijd geleden deelde de heer D. S. van Zuiden een en ander mede „Over den oorsprong van de voormalige Portugeesche Joodsche gemeente te Nijkerk” 1). Bij een onderzoek naar de oude Joodsche gemeenten in ons land, dat ik voor eenige jaren deed, werd ook mijne belangstelling voor deze gemeente opgewekt. Ik heb toen omtrent hare geschiedenis merkwaardige gegevens kunnen verzamelen, die mij in staat stellen iets meer van den sluier, die Nijkerk's verleden omhult, op te lichten.
  Het is niet bekend, of in de Middeleeuwen, toen er verschillende steden van Gelderland, zooals Nijmegen, Arnhem en Zutphen, Joden woonden, deze ook te Nijkerk gevestigd waren. ln ieder geval is er, nadat Karel V door zijne plakkaten de Joden uit zijne landen verdreven had „op poene te verbeuren bij voirz. Joeden lyf und goedt”, geen spoor meer van hen te vinden.
  Noch in de Resolutieboeken 2) van de Ambtsjonkers van Nijkerk, noch in de oude boeken van het Weeshuis kont eenig bericht voor omtrent de Joden vóór het jaar 1700. Dit neemt echter niet weg, dat ze er toch reeds in het begin der 17e eeuw gewoond hebben. Hun aantal kan zelfs niet onbelangrijk geweest zijn, want in het midden dier eeuw bezaten ze reeds een begraafplaats op Hoogstraten. Dit is de oudste der drie Joodsche begraafplaatsen, welke men thans te Nijkerk vindt. Naar de heer S. Hamburger mij in der tijd mededeelde, zijn, daar grafsteenen gevonden uit de jaren 1650 en 1651. Thans liggen deze steenen waarschijnlijk diep onder den grond, want de pogingen om ze terug te vinden waren vruchteloos.
  Of de eerste Joodsche inwoners van Nijkerk Hoogduitsche, Italiaansche of Portugeesche Joden geweest zijn, is niet met zekerheid vast te stellen, waarschijnijk is echter, dat de eerste vestiging uit Hoogduitsche Joden bestaan heeft. [1]
 De eenige Jood, die voor 1700 met name genoemd wordt, is Jacob de Jode. Deze was vóór 1681 politie agent of zooals het toen heette armen-jager. Het Resolutieboek vermeldt 3) dato 8 Maart 1681 „Nog hebben de Jonckeren geaccordeert, dat Renger Tyzen bij provisie sal worden aengestelt tot Armen Jager, in plaatse van Jacob de Jode.” Hij genoot daarvoor een tractement van honderd gulden.
 Verder worrdt in de Resolutieboeken onder de honderd en vijf en twintig onderteekenaars, ingezetenen van Nijkerk, die 1 Mei 1703 het ambtsbestuur een groote vaart naar zee trachtten te verkrijgen, ook Salomon Levi aangetroffen, waarschijnlijk dezelfde, aan wie in Januari 1708 „het Wesenhuis” verpacht is en die nog in 1733 lombardhouder was.
  Dat op deze lijst slechts één Jood voorkomt, is merkwaardig, en doet vermoeden, dat het aantal Joden, dat omstreeks 1700 te Nijkerk woonde, niet heel groot was. Het is dan ook wel zeker, dat vele Joodsche tabakshandelaren in het midden en in de tweede helft der 17e eeuw uit Nijkerk zijn weggetrokken. Enkelen emigreerden met Wouter van Twiller, directeur der West-Indische Compagnie, en vele andere Nijkerkenaars naar Noord Amerika, waar ze zich op Long-Island grond kochten om tabaksplantages aan te leggen 4) [2] . De meesten echter hebben zich in den omtrek van Nijkerk vooral in het naburige Amersfoort gevestigd. Een van deze was Ezechiël Cohen. In een oorkonde van 15 Maart 1727 verklaren Burgemeesters enz. der stad Amersfoort, dat „Sinjr. Ezechiël Cohen in den jaere 1690 binnen dese stad is komen wonen” enz. Verder, dat hij „van den jaere 1690 en ook al te voren eer alhier woonagtigh was binnen dese stad en naburige steden en plaatsen de coopmanschap van Tabak seer sterk, heeft geexerceert en heden nogh is exerceerende soo dat den requirant bij ons bekend staet voor een van de eerste en principaalste cooplieden in tabak” enz.
  Van deze eerste Joodsche gemeente schijnt dus niet veel overgebleven te zijn.

 Toen op het einde der 17e eeuw en ‘t begin der 18e eeuw de tabaksteelt haar hoogtepunt bereikte, veranderde dit echter. Volgens van Bemmel 4) waren er te Amersfoort in 1636 ongeveer vijftig planters, in 1670 honderd en twintig en in 't begin der 18e eeuw over de twee honderd. Geen wonder, dat zich toen ook te Nijkerk vele nieuwe planters vestigden. Onder hen bevonden zich verschillende Joden van Italiaansche herkomst. Hun aantal nam voortdurend toe, zoodat het toch al niet groote aantal Hoogduitsche Joden spoedig in de minderheid geraakte. Deze sloten zich bij de Italianen, die den Portugeesche ritus in hunne gebeden volgden, aan en hielden met hen tezamen hunne godsdienstige bijeenkomsten. Zoo ontstond deze zoogenaamde Portugeesche gemeente, die echter noch geestelijk noch administratief met de Amsterdamsche Sephardische gemeente in verbinding heeft gestaan. Het tegendeel is juist het geval, bij geschillen onderwierpen ze zich aan de beslissing van het Opperrabbinaat der Hoogduitsche gemeente te Amsterdam 5).
 In dit verband is het ook van belang te weten, dat de familie Italiaander, die deze gemeente stichtte, tot de Hoogduitsche Joden moet gerekend worden.[3] Daarom en ook om de leidende positie, welke zij in de Nijkerksche gemeente innam, komt het mij gewenscht voor een en ander over haar mede te deelen.
  De ltaliaander’s dreven op het einde der 17e eeuw en in de eerste helft der 18de eeuw een grooten tabakshandel. Ze verkochten en verscheepten tabak naar de Noordelijke landen en steden om de Oostzee, hadden groote tabaksvelden en schuren te Nijkerk en Amersfoort en pakhuizen te Amsterdam. Als men de Resolutieboeken uit die dagen naslaat lijkt het wel, of ze met de Cohen's en de van Rees den handel in de inlandsche tabak grootendeels in handen hadden.
 Zooals hun naam aanduidt zijn ze van ltaliaansche herkomst.[4] Hun stamvader Abraham Benjamin was afkomstig uit Venetië. In het Poorterboek van Amsterdam staat hij op 9 Septenber 1670 als tabakspinder ingeschreven. Hij was lid van de Portugeesche gemeente aldaar, bij welke hij bekend stond onder den naam van Abraham Levi Victoria.[5] Niet alleen komen op zijn fraaie grafsteen op Ouderkerk deze bijde namen voor, maar ook is hij uit verschillende notarieele acten gebleken, dat Abraham Italiaander, Abraham Levi Victoria [5] en Abraham Levi van Venetiën dezelfde persoon is. ln een enkele acte wordt hij zelfs een „hoogduyts Joods koopman” genoemd.[6] Waarschijnlijk was hij een dier leden der vóór 1660 bestaan hebbende Italiaansche gemeente te Amsterdam, die zich later gedeeltelijk bij de Portugeesche gemeente hebben aangesloten.[7] Hij was het ook, die met Jacob Abraham Coen in 1667 de Portugeesche Vereeniging Gonen Dal [8] oprichtte.
 Den 24sten September 1673 huwde hij met Rebecca, dochter van Mozes Hammelburg. Uit dit huwelijk had hij vier zonen en even zooveel dochters, die allen met Hoogduitsche vrouwen en mannen getrouwd waren en op de begraafplaatsen der Hoogduitsche Joden zijn begraven. Hieruit blijkt dus wel, dat ze zichzelf tot die gemeente rekenden.
  Een zoon [9] en dochter daarentegen uit het tweede huwelijk met Gracia Campos zijn evenals hun moeder, die eene Sephardische was, op Ouderkerk begraven.
  Abraham Italiaander zelf heeft nooit te Nijkerk gewoond, want zoowel bij het sluiten van het eerste huwelijk als van het tweede op den 21sten Mei 1688 woonde hij te Amsterdam, waar hij in het jaar 1700 overleden is.
  Zijn zonen zetten na zijn dood den tabakshandel voort. Mordechai, Jacob, Benjamin en Isaak ltaliaander stonden aan het hoofd von groote handelshuizen. Omstreeks 1709 vestigden Mordechai en Jacob zich te Nijkerk. Door hun komst met een groote schare familieleden en personeel werd het aantal Joden daar sterk vemeerderd. Met hen begint een tijdperk van bloei zoowel voor den tabakshandel als voor de Joodsche gemeente te Nijkerk.
  Uit dezen tijd bestaan nog enkele aanzienlijke koopmanshuizen en een paar groote pakhuizen ongeveer in 1725 door van Rees en Italiaander gebouwd. In een van deze pakhuizen was de kerk gevestigd. Deze schijnt ongeveer in 1728 als zoodanig door hen te zijn ingericht. ln de Kwartiersrecessen vinden we in het plakkaat van 28 October 1728 over de tolorantie der Joden te Nijkerk, dat het gebouw geen „uyterlijke forme van kerkelijk gebouw gegeven mag worden en, „van buyten niet van andere gemeene Huysen sijn te onderscheiden”.
  De straat, die thans Nieuwstraat heet, was in 1739 Jodenbreestraat genaamd. Als pachters van de Waag, vinden we in 1725 de Wed. Mordechai Italiaander, in 1731 Alexander van Rees, 1732 en 1733 Jacob van Italiaander.Toch is het niet altijd botertje tot den boom, want nu en dan steekt de naijver den kop op. Het blijkt uit de Resolutie van 3 October 1736 „des naemiddaghs. Op requeste van sommige ingezetenen aangaande de Waagmeester hebben haar Hoogwelgeboren goedgevonden het selve te stellen in handen van den Paghter van de Waagh Alexander van Rees om haar op binnen vier en twintigh uren te dienen van berigt”. Dan dadelijk „4 October des voormiddaghs. Eenige ingesetenen van het requeste omtrent de waagmeester gehoort daer over met den waagmeester ind breede gesproken.” – „5 October. Op requeste van eenige toebaxplanters alhier versoekende redres over nieuwigheden dies susteneerden door Alexander van Rees paghter van de Waagh ingevoert te syn, soo omtrent de kortinge aan den uytslagh van de Toeback, als ook de persoon die deselve weegt, alles breder in voorn. requeste vervat, hetwelcke gesteld synde in handen van voorn. van Rees ter fine van berigt, wahruyt Haer Hoogwelgeboren klaer gebleken is, dat geen de minste nieuwigheeden in deesen syn ingevoert maar dat sedert onverdenkelycke jaeren op dezelfde voet als tegenwoordigh gepractiseerd is geworden hebben Haer Hoogwelgeboren het versogt in dezen afgeslagen.”

  Terwijl den Joden verboden was, op het platteland van Gelderland te wonen, werden ze te Nijkerk, dat toen ook tot het platteland gerekend werd, niet alleen geduld maar ook beschermd en genoten ze er persoonlijke en handelsvrijheden 6).
 Uit deze en de volgende Resolutie blijkt duidelijk de gezindheid der Ambtjonkers ten hunnen opzichte: „12 Decembel 1726. Van Rees en Jacob Italiaander hebben verzocht binnen te staan (d.w.z. in de vergadering der Ambtsjonkers) 't geen toegestaan is.
 Van Rees, doende 't woord heeft geklaagt over de schippers, dat deselve niet wilden lossen in 't lJ den tabak en dat zulks altoos onder protest en met moeite deden, alsmede bewees, dat de Amsterdammer zulks werkelijk geweygerd had, verzoekende redres. 
 Vorders dat een straat mogte gemaakt worden van den Koetsendijk (de verbindingsweg van de haven naar de Jodenbreestraat) waartoe hij Maas van Dempseler en Aalt de metseler zoude teven 150 gl. zullende daartoe hooren 50 gl. arbeidsloon en 60 last steen, 't last op 4 gl. gerekent is f 240. zijnde samen 290 gl. en doordien 't Ampt de vragt enz. van zant als steen aan haer had, dat sulks wel voor 300 gl. konde gemaakt worden, 't geen hij versogt.”
 Den volgenden dag stonden de Ambtsjonkers 150 gl. voor het voorgestelde werk toe. Verder beloofden de schippers „in 't vervolg voor klagten zorge te draagen”, hetgeen toen beteekende, dat ze klachten zouden zien te voorkomen 6).

 Intusschen was in de tweede helft der 18e eeuw het bloeitijdperk van den tabaksbouw voorbij. De familie Italiaander was in getalsterkte achteruitgegaan terwijl het aantal Joden, dat den Hoogduitschen ritus in hunne gebeden volgde, toegenomen was. Het gevolg was, dat het aantal van beide partijen zoo ongeveer gelijk geworden was.
  Dit gaf aanleiding tot ontevredenheid en geschillen. De Hoogduitsche Joden wenschten nu niet langer den Portugeeschen ritus, waarop ze weinig gesteld waren, te volgen. Ze gingen hun eigen godsdienstoefeningen houden en hielden hunne samenkomsten op een zolder. Daarom verzocht Jacob Markus in 1761 voor de Hoogduitsche Joden een huis tot kerk te mogen inrichten, evenals dat voor de Portugeesche Joden geoorloofd was.
  Toch duurde het nog tot 1801, voor ze hun eigen kerkgebouw konden inwijden. Dit werd grootendeels geschonken door Salomon Nihom, die voorzitter der Hollandsch Joodsche gemeente was. De strijd, die nu tusschen beide gemeenten werd gevoerd en waarvan door van Zuiden de oorspronkelijke briefwisseling werd medegedeeld, eindige daarmede, dat de zoogenaamde Portugeesche gemeente ophield als zelfstandige gemeente te bestaan. Doch eerst in 1847 is de overgang geheel tot stand gekomen. Het kerkgebouw dezer gemeente is toen gedeeltelijk tot schoolgebouw en gedeeltelijk tot vergaderzaal ingericht. Het ameublement der kerk is naar Barneveld gebracht toen daar een synagoge gesticht is 7).
  Het honderdjarig bestaan van de kerk der vereenigde gemeenten werd den 31sten Mei 1901 feestelijk gevierd. Er was een plechtige kerkdienst, waarbij Opperrabbijn L. Wagenaar in een indrukwekkende rede deze voor Nijkerk zoo belangrijke gebeurtenis herdacht.

1) Nederl. Archief voor Kerkgeschiedenis 1922.
2) Mededeeling van den heer G. Beernik aan mij.
3) G. Beernik, Nijkerk voor twee eeuwen.
4) Van Bemmel, Beschrijving der stad Amersfoort.
5) „Soo nochtans dat bij provisie er tot naedere dispositie binnen de Vest var Nijkerk, sullen worden getolereert sodanige Joden of Smoussen, die ardaer handelen en arbeiden in de Negotie van den Toeback en 't spinnen en toebereiden van deselve” uit: (het algemeen-Gelderse) Placaet (van 28 October 1726), dienende tot elucidatie en interpretatie van het Placaet van den 21. May 1726. Over het niet mogen wonen en vernachten van Joden ten platten Lande. Zie: Groot Gelders Placaet-boek III, 441.
6) Van Zuiden, l.c.
7) Mededeeling van den heer S. Hamburger.

Mijn aantekeningen:

[1] Toch was er al in 1636 een “Portugies” die tabak verbouwde in Nijkerk, en wordt een “Pieter Caesar Italiaan” genoemd. Deze Pieter Caesar schijnt uit Harderwijk naar Nijkerk te zijn gekomen, en heeft in 1650 de begraafplaats aangekocht. Ook was hij de eigenaar van het "Huis met de Bijenkorf", waar de eerste huissynagoge was. (Bron?)
[2] Volgens J.G. Van Dillen berust dit op legendevorming.
[3] Abraham “Italiaender” Levi Vitoria was van Portugeesche afkomst, en hoewel zijn eerste vrouw -de moeder van de Nijkerkse Italiaanders- een Hoogduitse was, volgden de Italiaanders toch ook in Nijkerk de Portugeesche traditie. (Een andere tak van de familie vestigde zich in Denemarken, waar ze in Copenhagen een eigen synagoge stichtten volgens Portugeesche ritus)
[4] Via Italië naar Nederland gekomen, maar van Portugeesche oorsprong.
[5] Vitoria
[6] Misschien omdat hij met een Hoogduitse was getrouwd?
[7] Wellicht bedoelt de schrijver de gemeente Beth Jahacob, wiens Hakhamim uit/via Italië waren gekomen? Maar die gemeente bestond al lang niet meer in 1660.
[8] Honen Dalim
[9] Josuah Levy Vitoria

Huis met de Bijenkorf
 

1 comment:

  1. Perfect example of speculation, empathy and expression. Here I learned a new way to speculate through author’s writing. It allowed me to feel a new way to speculate your thoughts and express them in an easy and clear way.architect nijmegen

    ReplyDelete